Parque Nacional de Doñana
Het natuurgebied ligt in twee provincies, Huelva en Sevilla, en vormt een soort natuurlijke barrière tussen deze provincies. Er lopen namelijk geen wegen door de Doñana. Menselijke bebouwing en bewoning is op enkele uitzonderingen na niet toegestaan.
De enkele mensen die in het natuurgebied wonen, leven er op natuurlijke wijze, zonder moderne voorzieningen zoals elektriciteit. De oppervlakte van Doñana bedraagt 50.720 hectare. Het gebied wordt gevoed door de rivieren Cano de Guadiamar (een zijtak van de Guadalquivir) en de Arroyo de la Rocina.
Het Nationaal Park is het belangrijkste beschermde gebied binnen het natuurgebied Doñana. Sinds lange tijden stonden deze landen bekend om hun natuurlijke rijkdom. Vroeger populair bij de koninklijke familie en de aristocratie als jachtgebied, werd de noodzaak om het gebied te beschermen pas in de jaren zestig serieus onderzocht op basis van een aantal wetenschappelijke studies.
Het Nationaal Park werd opgericht in 1969 en later uitgebreid in 1978. Het werd, naast vele andere erkenningen, aangewezen als werelderfgoed en wordt nu beschouwd als een gekoesterd natuurlijk juweeltje. Met meer dan 100.000 hectare beschermd land is Doñana een wereldwijde hotspot voor het voortbestaan van vele soorten.